Bij het gilde van Groeningen hoort van oudsher ook een schutterij. Vroeger was de schietbeoefening er nog voor de bescherming, maar tegenwoordig is het geworden tot een sport die in Groeningen en veel andere plaatsen door een groot aantal schutters beoefend wordt.

De officiële naam voor de sport is wipboomschieten

Tegenwoordig wordt er geschoten met een speciaal geweer met .22 Long Rifle (LR) high velocity munitie. Dit staat voor 1/22e inch en dat zijn 6 mm patronen (voor meer informatie over de patronen klik hier). Er zijn verschillende soorten geweren, zoals geweren met of zonder extra gewicht en links- of rechtshandige geweren.

Bij concoursen en wedstrijden wordt er doorgaans op twee verschillende voorwerpen geschoten, namelijk op houten klosjes of op metalen schijfjes die ‘wippen’ genoemd worden. Een wip is een rond metalen schijfje dat boven op de schietboom ligt, vandaar de naam wipboomschieten. Bij het wipboomschieten is het de bedoeling dat deze wip van de schietboom af geschoten wordt, waarna deze er weer met een lijn op getrokken kan worden. Bij het schieten op een wip staan er op de schietboom 3 metalen buisjes en daarop liggen drie schijfjes van een verschillende diameter, in de meeste gevallen is de rechtse het schijfje met de grootste diameter, vervolgens komt de middelste en dan de linkse. Ook de dikte van de schijfjes verschilt; de rechtse heeft doorgaans een dikte van 9 mm, de middelste van 6 mm en de linkse van 4 mm.

Zoals reeds is gezegd wordt er ook op houten klosjes geschoten. Dit gebeurt bijvoorbeeld op gildedagen. Bij dit onderdeel wordt er bijgehouden in hoeveel schoten de klos eraf wordt geschoten. De klos is eraf wanneer er zich geen hout meer rond de spil bevindt. Degene die met het minste aantal schoten de klos er af weet te schieten is de winnaar. Net als bij het schieten op de wip kan het schieten op de klos ook in viertallen gebeuren.

Hieronder kunt u de wedstrijden voor de verschillende competities van het geweerschieten vinden.

Er kan op twee manieren geschoten worden. Allereerst kan er opgelegd geschoten worden, waarbij gebruik mag worden gemaakt van de aanlegpaal. Ook kan er vrije hand geschoten worden en hierbij is het niet toegestaan om de aanlegpaal te gebruiken.

Bij het opgelegd schieten wordt het geweer op een aanlegpaal van ongeveer 1 meter 80 gelegd en van hieruit wordt er geschoten op een schietboom van ongeveer 18 meter hoog

Voor rechtse schutters wordt het geweer rechts op de dwarsbalk van de aanlegpaal gelegd en met de riem van het geweer kan het geweer dan om de aanlegpaal heen stil gehouden worden. Als het schieten met afkampen te lang duurt dan gaat men over op het zogehete hoeklat en eindlat schieten om het moeilijker te maken. Bij hoeklat mag je alleen tegen de paal aan steunen, waarbij de riem dus niet mag worden gebruikt. Bij de moeilijkste variant, eindlat, moet het geweer in de inkeping van de dwarsbalk op de aanlegpaal gelegd worden.

Verder is er zoals gezegd ook nog het vrije hand schieten. Voor velen is dat moeilijker dan opgelegd schieten, omdat er zonder aanlegpaal geschoten moet worden. Bij het schieten op een klos wordt er nooit vrije hand geschoten, er wordt bij dit onderdeel alleen op een wip geschoten. Bij vrije hand zijn de wippen een stuk groter, maar hierbij is het door de manier van schieten ook een stuk lastiger om ze te raken.

In de eerste ronde wordt er altijd ingeschoten, hierbij mogen de schutters net zo lang schieten totdat ze drie schoten raak hebben geschoten. Daarna begint men met afkampen en vanaf dat moment is het de bedoeling dat er niet meer gemist wordt. Tijdens bekerconcoursen mag men bij de eerste afkamp-ronde 2 schoten missen en bij de tweede afkamp-ronde 1 schot. Dit is overigens niet bij elke wedstrijd het geval. Er kan individueel worden geschoten of in viertallen. Als uitzondering bestaan er bij het Nederlands Kampioenschap voor de jeugd ook onderdelen voor tweetallen.

Bij het individueel schieten wordt er altijd in series van 3 geschoten, bijvoorbeeld 3 keer rechts of rechts-midden-links

Het eerste schot telt voor de puntentelling het zwaarste mee, vervolgens het tweede schot en daarna het derde schot. Wanneer je bij het afkampen het 1e schot raakt en het 2e en het 3e schot mist krijg je 100 punten. Is het 1e en 2e schot raak en het 3e schot mis dan krijg je 110 punten. Als alle drie de schoten raak zijn krijg je 111 punten. Is het 1e schot mis en het 2e en het 3e schot raak dan krijg je 011 punten. Is het 1e en het 2e schot mis en het 3e schot raak dan krijg je 001 punten. Diegene die bij het afkampen het hoogst aantal punten behaald is winnaar.

De puntentelling is dus als volgt:
1e Raak + 2e Raak + 3e Raak = 111 punten
1e Raak + 2e Raak + 3e Mis = 110 punten
1e Raak + 2e Mis + 3e Raak = 101 punten
1e Raak + 2e Mis + 3e Mis = 100 punten
1e Mis + 2e Raak + 3e Raak = 011 punten
1e Mis + 2e Raak + 3e Mis = 010 punten
1e Mis + 2e Mis + 3e Raak = 001 punten
1e Mis + 2e Mis + 3e Mis = 000 punten